Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de aarde opende haar mond, en verslond hen met hun huizen, en [41]alle mensen, die Korach toebehoorden, en al de have. 41. Uitgezonderd de zonen van Korach, welke niet zijn omgekomen, als dienende misschien te dezer tijd in de tent der samenkomst, en van huns vaders oproerig voornemen niet wetende, of immers hetzelve niet toestemmende. Zie onder, hfdst.26 vs.11; 1 Kron.6:22,37.